Het pensioen van zelfstandigen zal voortaan op dezelfde manier berekend worden als dat van werknemers. De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft de afschaffing van de “correctiecoëfficiënt” goedgekeurd.

Waarover gaat het concreet? Sinds midden de jaren 80 wordt het pensioen van de zelfstandigen op dezelfde manier berekend als dat van de werknemers, op één verschil na: de correctiecoëfficiënt. Die werd destijds ingevoerd als compensatie voor de lagere sociale bijdragen die de zelfstandigen betalen voor de opbouw van hun pensioen (de werkgever betaalt ook sociale bijdragen voor zijn werknemers waardoor het totaal bedrag aan sociale bijdragen voor de pensioenopbouw hoger ligt dan bij de zelfstandige). Het verschil werd dus gecorrigeerd.

Door de afschaffingen van de correctiecoëfficiënt wordt vanaf 2021 het pensioen voor zelfstandigen niet langer berekend op basis van 69% van het beroepsinkomen, maar wel op basis van 100%. Op een volledige loopbaan kan dat enkele honderden euro’s pensioen per maand extra betekenen. De nieuwe berekeningsmethode geldt voor de toekomstige bijdragebetalingen en wordt dus niet retroactief toegepast.

De pensioendiensten kijken automatisch na welke zelfstandigen aan de voorwaarden voldoen, je hoeft dus zelf niets te ondernemen.